“Omdat het tijd is voor iets helemaal anders, tijd voor de switch”

Facturen die zich opstapelen, het klimaat in de war en oorlog. We lijken van de ene crisis in de andere te rollen. Het bestaande systeem biedt alleen nog een mooie toekomst aan een heel kleine groep miljardairs. De huidige generatie politieke leiders staat erbij en kijkt er naar. Trek allemaal uw plan, is de enige boodschap die ze over hun lippen krijgen. Dan is het tijd voor iets helemaal anders. Tijd voor de switch. Een switch voor onze koopkracht. Om de energiefacturen naar beneden te krijgen, om voor iedereen het recht op een comfortabele en betaalbare woning te garanderen, om iedereen te verlossen van de zorgen over files en afgeschafte treinen.

Een switch voor het klimaat. Weg van de groene taksen en de individuele oplossingen. Een snelle overgang naar hernieuwbare energie is goed voor iedereen.

De switch doen is kiezen voor de toekomst. De muffe liberale recepten schuiven we aan de kant. Die lepelen ze ons nu al 30 jaar op en we hebben er onze buik van vol.

Investeren in nieuwe oplossingen, ons laten inspireren door de beste voorbeelden uit andere landen in Europa en de rest van de wereld die nu al fantastische resultaten opleveren. De oplossingen staan klaar, zijn heel realistisch en perfect betaalbaar. Laten we er meteen aan beginnen.

“Zo kan het toch niet verder, Raoul?” Hoe vaak heb ik deze zin in het voorbije jaar niet gehoord op markten, in wijken of in mijn vriendenkring. In de geschiedenis zijn er inderdaad momenten waarop je aanvoelt dat we vastlopen. Ons politieke, economische en sociale systeem blijkt niet langer opgewassen tegen de eindeloze reeks crisissen die over ons heen spoelen.

Die crisissen hebben één ding gemeen. Hoe hard die ook alle geledingen van de maatschappij treffen, één groep weet altijd de dans te ontspringen en dat maakt veel mensen terecht extra boos. Na elke crisis zien we dat enkele kapitalisten hun greep op de creatie van rijkdom verstevigen. Tijdens de coronacrisis kon Big Pharma zich verrijken dankzij de hoge prijzen die de overheden bereid waren te betalen voor de vaccins die grotendeels met overheidsgeld waren ontwikkeld.

De technologische sprong van de laatste jaren veranderde onze manier van leven ingrijpend maar heeft vooral de Facebooks, Googles en Amazons van deze wereld geen windeieren gelegd. De oorlog zal ten goede komen aan de wapenbedrijven Lockheed Martin en Dassault. De energiereuzen Total, Engie en Shell profiteren volop van de energiecrisis.

‘We zitten allemaal in dezelfde boot’, zeggen de ideologen en politici van de gevestigde orde telkens er een nieuwe storm opsteekt. Maar ondertussen weet iedereen dat dat niet zo is. Net als op de Titanic zit de werkende klasse samengepropt in de kajuiten van de derde klasse diep verborgen in het ruim van het schip, ver van de reddingsboten. De rijken zaten in de weelderige zalen op het hoogste dek waar ze makkelijk konden ontsnappen. In elke crisis krijgt de werkende klasse de volle laag. De rijkste laag ziet haar vermogen alleen maar toenemen. Tijdens de eerste 19 maanden van de pandemie zagen de miljardairs van deze wereld hun rijkdom sneller stijgen dan in de tien jaar daarvoor. Sinds onze samenlevingen voor het eerst op slot gingen door het virus kwam er om de 30 uur een nieuwe miljardair bij. Dat betekent 573 nieuwe miljardairs tijdens de pandemie terwijl in diezelfde periode 263 miljoen mensen in extreme armoede werden gestort.

Professor Aviel Verbruggen van de Universiteit Antwerpen berekende dat de olie- en gasindustrie de afgelopen 50 jaar 2,8 miljard dollar winst maakte… per dag! Ja, dat leest u goed. Twee-komma-acht-miljard-per-dag. Als je weet hoeveel moeite wij moeten doen om onze facturen te betalen en onze tank te vullen dan kan je die winstcijfers alleen maar een gigantische overval op onze portemonnee noemen. Sinds het begin van de energiecrisis ontploffen die winsten. De studiedienst van de PVDA heeft berekend dat de Franse multinational Engie tegen 2024 9 miljard extra winst zal maken. Let wel, ik heb het niet over ‘gewone’ winst. Ik heb het over overwinsten. Dat wil zeggen, winsten die Engie ‘er bovenop’ maakt dankzij de huidige crisis. Een andere speler in de fossiele brandstoffensector, TotalEnergies, zal in het tweede kwartaal van dit jaar 5 miljard euro winst maken en deelde daar al snel 2,6 miljard euro van uit aan de aandeelhouders. Natuurlijk vind je de oorlogsprofiteurs niet alleen in ons land. Aan de andere kant van de frontlinie boekt het Russische gasbedrijf Gazprom ondanks (of dankzij?) de sancties niet minder dan 41,6 miljard winst in 6 maanden. Aan de overzijde van de Atlantische Oceaan ontkurken ze ook de champagneflessen. ExxonMobil boekte 18 miljard winst in het tweede kwartaal van 2022.

“Kapitaal is dode arbeid, dat, net als de vampier, alleen tot leven komt door levende arbeid op te zuigen, en des te levendiger wordt naarmate het er meer uit zuigt”, schreef Karl Marx ooit over de winsthonger van industriëlen in de 19de eeuw die de arbeiders onmenselijk hard lieten werken in de eerste fabrieken. Hij kon toen niet vermoeden dat zijn citaat anderhalve eeuw later evengoed zou kunnen slaan op Engie dat het geld uit onze portemonnee zuigt zonder daar zelf een klap voor te moeten doen.

Deze multinationals zuigen niet alleen ons geld op. Zij beslissen ook steeds meer over het lot van de mensheid. Nooit in onze geschiedenis hebben we zo’n concentratie van economische en dus politieke macht meegemaakt. Twee multinationals produceren het gros van de vliegtuigen in de wereld: Boeing en Airbus. Eén op de drie bieren die in de wereld worden gedronken, worden geproduceerd door één bedrijf: AB Inbev. Kunt u zich dat voorstellen? Eén op de drie pintjes. Zeven bedrijven, niet één meer, beheersen de hele elektriciteitsmarkt in Europa. Zeven! Een bedrijf als Amazon alleen al heeft 1,6 miljoen werknemers in dienst. Op het internet, dat het eldorado van democratie en keuzevrijheid moest worden, heeft de zoekmachine van Google een wereldwijd marktaandeel van 86 procent. Vier bedrijven controleren 90 procent van de graanmarkt en hebben dus een vinger in elk brood of elke croissant die u koopt. Karl Marx had zich nooit zo’n wereldwijde kapitaalsconcentratie kunnen voorstellen. Nooit in de geschiedenis van de mensheid hadden transnationale bedrijven zoveel economische, en dus politieke macht. Ja ook politieke macht want met hun lobbyisten, media, denktanks en hun chantage (‘pas op, of we verhuizen onze fabrieken naar een lageloonland’) hebben ze ook de politiek in de greep.

Zo kan het niet verder en daarom doen we de switch

Zo kunnen we inderdaad niet verder. Dit kan niet blijven duren. Het is tijd voor een paradigmawissel. Als het spel zo oneerlijk in elkaar zit, is het tijd om de spelregels te veranderen. De winstzucht van de grote bedrijven mag niet langer de leidraad vormen voor beleidsbeslissingen in de hele wereld. Het is hoog tijd voor een switch. Een switch die er voor zorgt dat onze rekeningen weer betaalbaar worden. Energierekeningen van 1000 euro per maand zijn onhoudbaar. Waarom zouden we met zijn allen zo hard afzien enkel en alleen om de energiemultinationals nog rijker te maken? De samenleving, wij dus, moet die sector in eigen handen nemen, zodat de windturbines en de centrales eindelijk draaien voor de mensen en niet voor de winst.

Ook het klimaat heeft een switch nodig. Hittegolven en overstromingen wisselen elkaar af, de impact van de klimaatverstoring wordt steeds meer voelbaar en toch veranderen we niet van koers. Integendeel zelfs, steenkoolcentrales worden van onder het stof gehaald en er wordt massaal geïnvesteerd in de vervuilende ontginning van schaliegas. Erger nog, de valse oplossingen zoals groene taksen en individuele regels maken de koopkrachtcrisis alleen maar groter.

Onze arbeidsmarkt heeft eveneens behoefte aan een switch. Door te knagen aan onze koopkracht bereiden de regeringen en de werkgevers de volgende, nog diepere economische crisis voor. Wie heeft er na die lawine van torenhoge facturen nog geld over om op restaurant te gaan of te gaan shoppen? Minder geld voor lonen, betekent minder aankopen door werknemers, minder verkoop voor bedrijven en dus minder werkgelegenheid, dus minder geld voor lonen en dus minder aankopen door werknemers… Enfin, u snapt het wel. Ik zou zo nog twee bladzijden kunnen doorgaan, maar ik zal u gezien de kostprijs van papier niet verder op kosten jagen. Het besparings- en loonmatigingsbeleid van de regeringen en werkgevers zet al genoeg jobs op de helling.

We kunnen zo niet verder en we hebben een switch nodig, maar die zal blijkbaar niet van de traditionele partijen komen zo stel ik elke week vast in het parlement. Liberalen, christendemocraten, socialisten, nationalisten en groenen blijven zich hardnekkig vastklampen aan de regels van de markteconomie. Het is alsof ze zelfs niet durven nadenken over een alternatief. Ze kijken hulpeloos toe bij elke crisis. Ze mompelen iets over de markt die het wel zal oplossen. Of over bedrijven die de economie zullen aanzwengelen. Mensen zullen hun plan wel trekken. En als dat niet lukt, dan is het de schuld van Europa. Dat laatste is ook een klassieker. De maatregelen die ze dan wel nemen, komen er op neer dat mensen worden overgeleverd aan de wetten van de jungle. Vraag en aanbod, heet dat in de oude economieboeken. “Isoleer zelf uw huis”, “Zet de verwarming wat lager” of “Zoek zelf de beste energieleverancier” en “Als je geen opvang vindt, laat de kinderen dan achter bij de papa”, zoals Vlaams parlementsvoorzitter Liesbeth Homans antwoordde op PVDA-parlementslid Lise Vandecasteele toen zij de crisis in de kinderopvang aanklaagde. Hoe weinig voeling kan iemand hebben met de werkelijkheid om zulke dingen te zeggen? Hallo Aarde? Je moet toch echt in een aparte financiële wereld leven om zo te denken.

De mensen aan hun lot overlaten is schuldig verzuim. Dat is een houding die we niet mogen accepteren. De tijd van lapmiddelen en hier en daar een schroef aandraaien is voorbij. Daarvoor zijn de uitdagingen te groot. Maar voor we op zoek gaan naar echte oplossingen moeten we het wel eerst eens worden over de diagnose: de oude liberale recepten die al tientallen jaren worden toegepast werken niet. De switch doen betekent kiezen voor nieuwe oplossingen en de versleten recepten opzij schuiven.

Frisse en nieuwe ideeën, dat hebben we nodig

De geesten beginnen op te schuiven. Sinds de financiële crisis van 2008 durft niemand meer te beweren dat de overheid minder ruimte moet innemen en dat je de bankiers en speculanten gewoon hun gang moet laten gaan. Zelfs Georges-Louis Bouchez durft dat niet meer. Sinds de coronacrisis en het terug zichtbaar worden van de essentiële beroepen durft niemand nog te zeggen dat we de welvaart te danken hebben aan de captains of industry en de grote CEO’s van deze wereld. Die zaten veilig op hun jacht terwijl de verpleegkundigen, magazijniers en kassiersters grote risico’s namen. Niemand durft nog het idee in twijfel te trekken dat het de werkende mensen zijn die de rijkdom produceren en niet de aandeelhouders. Zelfs Alexander De Croo durft dat niet meer. In landen die de kampioenen van het neoliberalisme waren, zoals de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, winnen vakbonden opnieuw aan populariteit. Ze halen overwinningen bij een anti-vakbondsbastion als Amazon of Starbucks en brengen met de Enough is Enough-campagne honderdduizenden mensen in alle grote Britse steden op de been. Zelfs Bart De Wever moet daar rekening mee houden.

Ik sta er zelf van te kijken hoe achterhaald de liberale oplossingen geworden zijn. Afgezaagd. Old school. Antiek. Tot op de draad versleten. 40 jaar lang hebben we die verhaaltjes moeten aanhoren. Over besparingen die de gewone mensen treffen en flexibiliteit en de markt die alles oplossen. 40 jaar lang hebben de rechtse maar ook de traditioneel linkse partijen ze toegepast. 40 jaar lang hebben deze traditionele partijen ons ook wijsgemaakt dat hun recepten modern waren. Het waren niet meer dan promopraatjes. Is zonder contract en per stuk werken voor één van de nieuwe technologiebedrijven modern? Nee, dat is een terugkeer naar de 19de eeuw. Is iedereen aan privéverzekeraars overleveren voor onze pensioenen of ziekteverzekering modern? Nee, dat katapulteert ons honderd jaar terug in de tijd. Is de energiesector cadeau geven aan een handvol giganten modern? Ook op dat vlak gingen we met een teletijdmachine naar de jaren 20 van de vorige eeuw, naar de tijd van Rockefeller en wat ze toen de ‘robber barons’ noemden, de roversbaronnen die de gewone mensen plunderden.

De neoliberale recepten ontstonden na de Tweede Wereldoorlog in duistere denktanks en het kostte miljoenen aan reclamecampagnes om ons te doen geloven dat deze ideeën uit een ver verleden de toekomst waren. Maar propaganda vervangt niet wat mensen aan den lijve ondervinden. Steeds meer mensen duwen de oogkleppen weg en gaan op zoek naar andere, naar echt nieuwe oplossingen.

Nieuwe radicale oplossingen hebben de wind in de rug. Ze ontstaan als mensen samenkomen om ‘Enough is Enough’ te zeggen. Ze leven op café, sociale media, in artikels en in boeken. Op steeds meer plaatsen worden ze ook ingevoerd onder druk van sociale bewegingen die er hard voor gevochten hebben. In 2021 sloeg een neoliberale denktank uit het Verenigd Koninkrijk alarm. Ze hadden een onderzoek laten uitvoeren en daaruit bleek dat de grote meerderheid van de Britse jongeren verlangde naar socialistische oplossingen. “Millennial socialisme is helaas niet iets dat alleen een hype is op sociale media”, jammerde de denktank. Jongeren associëren socialisme met positieve termen als arbeiders, publiek, gelijkheid en eerlijkheid. Kapitalisme staat volgens hen voor uitbuiting, oneerlijk, rijk en ondernemingen. Volgens vier op vijf jongeren is het kapitalisme de grote schuldige van de wooncrisis. Om wonen terug betaalbaar te maken, moet de overheid ingrijpen met huurcontrole of volkshuisvesting, vinden ze. Zeven op tien jongeren vinden ook dat je energie en de spoorwegen niet mag overlaten aan privébedrijven. Geconfronteerd met dat verlangen naar verandering klampen de verdedigers van het huidige systeem zich almaar hardnekkiger vast aan de oude wereld die voor onze ogen aan het instorten is. Energiebedrijven als Engie en Total gedragen zich steeds meer als de tabakssector. Ze liegen ons voor met hun groene imago, maar leggen ons maatregelen op die slecht zijn voor onze gezondheid, voor het milieu en voor onze portemonnee. Een voorbeeld? Na een intense lobbycampagne bij de Europese Unie zijn ze erin geslaagd om – houdt u vast – gas en kernenergie erkend te krijgen als groene energie.

Dat was nodig om te kunnen blijven genieten van de subsidies die eigenlijk bedoeld zijn voor de klimaattransitie. Het zijn gewone mensen die betalen voor die subsidies in de vorm van groene taksen op hun facturen. Kunt u zich dat voorstellen? Miljarden winst maken en toch subsidies krijgen voor nieuwe centrales waar ze nog eens miljarden winst mee gaan maken. Dat noemen ze dan de vrije markt die kost wat kost beschermd moet worden.

Terwijl de energietransitie overal in Europa hapert, vormt één land een uitzondering: Denemarken. Het land wordt wereldwijd erkend als leider op het gebied van hernieuwbare energie. De snelle groei van windenergie heeft de sluiting van de steenkoolcentrales en de ontwikkeling van een nieuwe industriële sector mogelijk gemaakt. De meeste gezinnen profiteren er nu van collectieve verwarmingssystemen die hun verbruik en hun rekeningen verlagen. De sleutel tot dit succes: de overheden gingen onder druk van de bevolking niet mee in het verhaaltje van de liberalisering en hebben de controle over de productie en distributie van energie behouden. Zo kunnen ze beslissen waar, wanneer en hoe ze investeren in de energie van de toekomst en ervoor zorgen dat de mensen daar de vruchten van plukken.

De kracht van het voorbeeld

Het is geen toeval dat ik naar Denemarken verwijs. Veel oplossingen voor de problemen waarmee we worstelen blijken vlak voor onze neus te liggen. Dit boek staat vol met voorbeelden uit het buitenland die we hier en nu zouden kunnen toepassen. Niets werkt beter dan de kracht van het voorbeeld om een idee geloofwaardig te maken. Om de switch te maken hebben we inspirerende en geloofwaardige ideeën nodig. Soms nemen sociale bewegingen in andere landen België als voorbeeld in hun strijd. Franse of Nederlandse vakbonden laten zich bijvoorbeeld inspireren door onze automatische loonindexering. Op dezelfde manier kunnen wij de mosterd halen in onze buurlanden als ze daar oplossingen hebben gevonden voor problemen waar wij mee kampen. Nivellering naar boven, noemen we dat.

Laten we de stad Wenen als voorbeeld nemen op het gebied van huisvesting. Is 360 euro per maand betalen voor een comfortabel appartement van 75 m² een onmogelijke droom? In Wenen vinden ze dat heel gewoon. De stad is er de grootste vastgoedeigenaar. Het stadsbestuur legt de normen vast inzake comfort, kwaliteit en betaalbaarheid van woningen. Ondanks de toeristische aantrekkingskracht van Wenen is wonen daardoor nog steeds goed betaalbaar. Gemiddeld zo’n 5,3 euro per vierkante meter. Vergelijk dit maar eens met andere hoofdsteden zoals Brussel waar huren 2,5 keer duurder is of Amsterdam waar je bijna vier keer meer betaalt. Om nog te zwijgen over Parijs waar je meer dan vijf keer zoveel kwijt bent per vierkante meter. De stad Wenen geeft eigenaars ook een duwtje in de rug, bijvoorbeeld door hen financieel te ondersteunen bij renovaties. In Wenen zijn het niet de grote projectontwikkelaars die er de plak zwaaien, zoals dat in de Belgische steden het geval is. De democratie wordt daar niet gegijzeld door een paar privéspelers. Integendeel, de inwoners worden regelmatig geraadpleegd bij het ontwerpen van nieuwe ontwikkelingsplannen. De helft van de stad bestaat overigens uit parken en groene gebieden. Een wonder? Nee, dat is een kwestie van politieke wil. Is het hebben van een dak boven je hoofd een recht of een lucratieve business? Wenen heeft een heldere keuze gemaakt. Waarom wij niet?

Een ander voorbeeld is gratis openbaar vervoer. De Luxemburgers hebben het gedaan, waarom doen wij dat niet in België? Luxemburg is op z’n zachtst gezegd nochtans geen land vol linkse rakkers. Ik was dan ook verrast door de interventie van Max Hahn, vicevoorzitter van de Luxemburgse liberale partij, in het zondagochtendprogramma van Christophe Deborsu op RTL. Nadat een groot deel van het panel hartstochtelijk tegen gratis openbaar vervoer had gepleit, reageerde hij laconiek: “Als ik de verschillende interventies hier hoor, hoor ik mezelf praten, 10 jaar geleden. Wij hadden toen precies dezelfde debatten. Destijds lanceerden we het idee van gratis openbaar vervoer en we zijn erg blij dat we dat hebben gedaan. Gratis vervoer was geen wondermiddel. Het was de kers op de taart. Voor ons was het een absolute voorwaarde dat er eerst stevig in het netwerk zou worden geïnvesteerd. Pas als het openbaar vervoer het beste alternatief is geworden, zullen de mensen er meer gebruik van gaan maken.” Luxemburg heeft de keuze gemaakt. Waarom wij niet?

Wenen, Luxemburg, Denemarken en vele anderen: de kracht van de voorstellen in dit boek is dat zij onmiddellijk uitvoerbaar zijn. Het bewijs? Andere landen en steden hebben het ons al voorgedaan. Met fantastische resultaten.

Nieuwe ideeën worden pas gerealiseerd als we er samen voor vechten

“Legers kan je tegenhouden, ideeën niet”, schreef de dichter Victor Hugo ooit. Maar ook goede ideeën moeten eerst vechten om te overleven tegen het geweld van de ideeën van de oude wereld. Zo ging het in het verleden en zo zal het ook in de toekomst blijven. Toen wetenschappers als Copernicus en Galileo Galilei met het revolutionaire idee kwamen dat de aarde rond de zon draaide, moesten zij opboksen tegen het overheersende conservatieve idee van hun tijd en werden zij vervolgd en uitgespuwd. Het kostte bloed, zweet en tranen om dit nieuwe idee ingang te doen vinden. Toen de arbeidersbeweging de kinderen uit de mijnen wilde halen, was dat het begin van een intense strijd tegen de heersende ideeën van het grootkapitaal en de economen van die tijd, die waarschuwden voor de ineenstorting van onze nationale economie als deze goedkope arbeidskrachten zouden verdwijnen. Kinderen horen niet thuis in fabrieken maar op de schoolbanken. Ooit werd je uitgelachen voor die mening. Toen de feministische beweging het recht op abortus voorstelde, botste dat op de oude ideeën die vonden dat vrouwen niet over hun eigen lichaam mogen beschikken. Gelukkig hielden de pioniers van de feministische beweging voet bij stuk en werden hun ideeën dominant. Ook de afschaffing van de slavernij was ooit een verre droom waar hard voor gevochten moest worden tegen de heersende ideeën in.

De strijd rond nieuwe ideeën is niet alleen een kwestie van goede argumenten. Het is bovenal een strijd op het terrein. Het is een concrete strijd, een klassenstrijd. “The working class is back”, zei de Britse vakbondsman Mick Lynch die een fenomeen werd op sociale media dankzij zijn mediaoptredens waarin hij onbeschaamd de leugens van de elite ontmaskert. Ik denk dat hij gelijk heeft. Niet dat de werkende klasse ooit weg was, maar ze werd de voorbije decennia uit elkaar gespeeld en tegen elkaar opgezet. We werden klanten van energiebedrijven en moesten elk apart op zoek naar het goedkoopste contract. We waren autobestuurders in de file die allemaal vloekten op alle andere mensen die stonden aan te schuiven richting hun fabriek of kantoor. We stonden elk apart te verkleumen op een perron waar de treinen vertraging hadden. We gingen op huizenjacht en elk ander gezin dat hetzelfde deed was daarbij een concurrent geworden. Trek uw plan, was jarenlang het devies van alle regeringen en het gevolg was dat alle mensen aan hun lot werden overgelaten en zo elkaars concurrent werden in de wedren om schaarse middelen. Ja, er zijn tegenstrijdige belangen, er zijn groepen die lijnrecht tegenover elkaar staan, maar dat zijn niet die twee mensen die ’s ochtends rennen om de laatste vrije zitplaats in de trein te krijgen of die twee jonge koppels die tegen elkaar opbieden om het huis van hun dromen te kopen. Dat zijn al evenmin de Walen en de Vlamingen of de zogenaamde autochtonen en de nieuwkomers. De echte strijd speelt zich elders af. Je hoeft de krant maar open te slaan om die strijd voor je ogen te zien gebeuren. “We zullen moeten wennen aan 5 tot 10 moeilijke winters”, zeggen diegenen die aan de top staan. “Eén winter zonder chauffage of warme douche is onhoudbaar”, zeggen de werkende mensen. “We moeten de lonen matigen want onze concurrentiepositie…”, hameren de VBO’s en VOKA’s van dit land. “We willen loonsverhogingen om onze facturen te betalen”, antwoorden de werkende mensen. “Laten we voorzichtig zijn met extra belastingen voor Engie”, zeggen de grote bazen. “We moeten het geld bij de grote multinationals halen,” antwoorden de loontrekkenden en kleine zelfstandigen. “Laat ons kantoren en lofts bouwen”, zeggen de bouwpromotoren. “Wij willen betaalbare woningen”, antwoorden de gezinnen.

Elke dag merk je op tv of in de kranten hoe die klassenstrijd op allerlei terreinen wordt gevoerd. Het lukt almaar minder om het te verdoezelen of te vermommen. De klassenstrijd is er en hij wordt elke dag door miljoenen mensen in dit land aan den lijve ervaren. Een kleine toplaag doet er alles aan om hun privileges te behouden en dat lukt alleen door de grote groep onder hen keer op keer te verpletteren. Ik gaf daarnet slechts de helft van het citaat van Mick Lynch. Hij voegde er aan toe: “If we fight together we are an unstoppable force in this society!” (Als we samen strijden zijn we een onstuitbare kracht in deze maatschappij). Als werkende mensen doorhebben dat niet hun buur of collega de concurrent is, maar wel die CEO en de aandeelhouders van de energiebedrijven die subsidies binnenrijven en de bouwpromotoren die dankzij hun goede contacten met politici met de mooiste gronden gaan lopen, dan wordt alles mogelijk. Wanneer zij in beweging komen, dan kunnen er bakens verzet worden. Dan krijg je een strijd tussen twee sociale klassen met diametraal tegenstrijdige belangen. Of nieuwe ideeën gerealiseerd worden, hangt af van de uitkomst van die strijd.

Met de switch plukken we volop de vruchten van de technologische vooruitgang

Zo kan het niet verder, zuchten veel mensen dus. Maar tegelijk is het soms moeilijk om je voor te stellen dat het anders kan. Hoe de planeet vernietigd kan worden hebben we al honderd keer gezien in films en series. Hoe we de wereld kunnen verbeteren, is minder zichtbaar. Tegelijk blijven de werkgeversorganisaties en hun denktanks ons dagelijks bombarderen met hun oplossingen uit het verleden en krijgen we de ene crisis na de andere over ons heen. Nochtans zijn onze mogelijkheden om de wereld te verbeteren nog nooit zo groot geweest. In 2021 was de onderzoeksjournalist Ruben Mersch te gast op het jaarlijkse festival ManiFiesta. Hij legde uit dat er enorme ontdekkingen gedaan worden in de medische wetenschap. Vijftien jaar geleden werden de geheimen van het DNA van de mens ontrafeld. Dankzij gentherapie kunnen we ziekten beter behandelen dan ooit tevoren. Er is een hele nieuwe tak van immunotherapie ontstaan die ons in staat stelt ziekten aan te pakken via het immuniteitssysteem. Dankzij deze ontwikkelingen zijn er al enkele zeer goed werkende geneesmiddelen op de markt verschenen. Maar over het algemeen zijn het er te weinig en duurt de ontwikkeling ervan veel te lang. “Er zijn te weinig medicijnen in domeinen waar de markt geen investeringen aantrekt. Besmettelijke ziekten, bijvoorbeeld. En in andere domeinen gaat de vooruitgang te langzaam. Zoals bij de ziekte van Alzheimer.” Dat is het strenge oordeel van een vijftiental internationale deskundigen dat eerder dit jaar werd gepubliceerd in Nature, het belangrijkste wetenschappelijke tijdschrift ter wereld. “Het is tijd om ons biomedisch onderzoeksmodel een nieuwe start te geven”, zeiden ze. Dat het huidige systeem niet werkt is logisch. De farmaceutische multinationals investeren enkel in medicijnen die de meeste winst kunnen opleveren. In dat systeem staan de behoeften van de patiënten niet centraal, wel die van de aandeelhouders. De Italiaanse econome Mariana Mazzucato roept al jaren dat we het systeem moeten veranderen. “De huidige patenten zitten innovatie in de weg. Ze vernietigen waarde in plaats van er te creëren.”

Om voluit de vruchten te kunnen plukken van die technologische vooruitgang moeten we de switch doen. We hebben een ambitieus plan nodig waarin de behoeften van mensen centraal worden gesteld. Goedkope en groene energie, betaalbare en comfortabele woningen voor iedereen, efficiënt en gratis openbaar vervoer, democratische toegang tot nieuwe technologieën en kwalitatieve en goedkope geneesmiddelen. Het is perfect haalbaar en zou eigenlijk vanzelfsprekend moeten zijn. Met die investeringen geven we zuurstof aan de economie. We creëren duizenden banen om de energietransitie te maken. Of het nu gaat om de productie van energie, de gezondheidszorg of nieuwe technologieën, we zullen veel handen nodig hebben om al die uitdagingen aan te gaan. Van wetenschappers tot bouwvakkers, van chemici tot verpleegkundigen en chauffeurs in het openbaar vervoer: voor dit plan hebben we ieders energie en inzet nodig.

‘Ze wisten niet dat het onmogelijk was, dus deden ze het’

Het zou niet de eerste keer in de geschiedenis zijn dat we als samenleving een grote verandering doorvoeren om ons tegen een crisis te wapenen. In 1921 werd de achturige werkdag ingevoerd. In 1936 verkreeg de werkende klasse eindelijk het recht op betaalde vakantie. In 1945 kwam de sociale zekerheid tot stand. Elke keer werd een verandering doorgevoerd op een moment dat ons land in een diepe crisis verkeerde. We plukken nog steeds de vruchten van de veranderingen die toen zijn doorgevoerd. Onze werkweek is beperkt, we kunnen genieten van vakantie of ons pensioen, en bij tegenslag hebben we recht op een uitkering. Al deze dingen gebeurden ondanks grote tegenstand van degenen die toen al zeiden: daar hebben we het geld niet voor. Waarom zou wat in het verleden werkte ineens niet meer kunnen?

Doe de switch. Dit boek is samengesteld door een team van jonge mensen die met beide voeten in de realiteit staan en die de nieuwste ontwikkelingen gepassioneerd opvolgen. Jonge mensen afkomstig uit het hele land, Franstaligen en Nederlandstaligen zij aan zij, omdat geen van deze crisissen zich ook maar iets aantrekt van een denkbeeldige taalgrens. In tegenstelling tot de politici die enkel heil zien in de verdere opsplitsing van ons land, ijveren de auteurs van dit boek voor meer eenheid onder de Belgische werkende klasse. Hun biotoop is niet de cafés rond de Wetstraat of de recepties van het VBO en VOKA maar de plaatsen waar verpleegkundigen, leerkrachten, trein- en buschauffeurs, metaalarbeiders, gepensioneerden en zieken elkaar ontmoeten en elkaars zorgen en dromen delen. Zij zetten deze zorgen om in deskundigheid. Net daarom is dit een urgent boek geworden. Het bevat de verzuchtingen en de verlangens van een hele klasse. De auteurs denken niet alleen na over de wereld, maar willen hem ook veranderen. Line en Pauline strijden in Leuven en Charleroi voor huisvesting voor iedereen. Tim en Sofie hebben als dokters van het volk elke dag contact met patiënten die lijden onder het systeem en vechten samen met hen voor een betere toegang tot gezondheidszorg en betere werk- en leefomstandigheden. Natalie staat op de bres voor het klimaat en Germain bindt de strijd aan met de torenhoge facturen. Octave, videomaker van het populaire YouTube-kanaal Bonnes Questions, en Ben die twee jaar geleden het idee van gratis wifi lanceerde, staan vooraan in de strijd om ervoor te zorgen dat de digitale revolutie ten goede komt aan zoveel mogelijk mensen en niet aan de multinationals Facebook en Google. Julien en Jos staan in de frontlinie om de rechten van jongeren en werknemers op mobiliteit te verdedigen.

De meeste auteurs van dit boek zijn (een stuk) jonger dan ik. Dat is een feit dat mij met vreugde vervult en de nodige energie geeft om er nog harder tegenaan te gaan. Want een partij of een sociale beweging kan alleen maar resultaten boeken als de jeugd de ruimte krijgt om met nieuwe ideeën op de proppen te komen en om af en toe eens alle stof weg te blazen. En ook: als we zo hard verlangen naar een switch, dan doen we dat uiteraard voor onszelf, maar wellicht nog meer voor de komende generaties. Aan alles voel je dat dit een kantelpunt is in de geschiedenis. Op zo’n momenten kan het alle kanten uit. Dat is spannend en voor veel mensen ook een beetje beangstigend maar tegelijk is het heel hoopgevend. Als ik de voorstellen in dit boek lees, dan gaat mijn hart sneller slaan. Als dat allemaal mogelijk is, waarom beginnen we er dan niet meteen aan? Mijn vingers jeuken al. Ik wens jullie allemaal hetzelfde gevoel.